De snaren
van de gitaar trillen gevoelig na.
De woorden
die we zongen, manen mijn gedachten tot stilte.
'Groot is
Uw trouw, o Heer, mijn God en Vader.
Er is geen
schaduw van omkeer bij U.'
De avondlucht begint al te verkleuren als mijn vrouw en ik naar de Bijbelkring in Westbroek rijden. Het groene dorp ligt als een lint tussen Achttienhoven en Oud-Maarssenveen. De Westbroekse Zodden omringen de oude boerderijen. Een golfbeweging deint door het veld van gele koolzaadbloemen als we voorbij rijden. Verder weg in het weiland stapt een ooievaar statig rond. Als de lente overtuigend haar schoonheid aan ons toont, aanschouw ik haar wel, maar ik voel haar niet.