donderdag 10 december 2020

VUURGLOED - Kerstverhaal 2020


Sophie laat haar zware schooltas met een smak op de vloer vallen. 
Vanuit de keuken klinkt de stem van haar moeder: 'Ben je nu pas uit school?'
Ze negeert de vraag en ploft neer in de leunstoel bij het raam. Een bromvlieg zoemt traag langs haar en botst tegen de ruit. Sophie trekt haar knieën onder zich. Ze staart naar buiten. De boom voor het huis laat steeds blaadjes los. Geelrode najaar-vlinders die duikelend elkaar najagen voorbij gouden lichtstralen. Met haar gezicht probeert Sophie het zonneschijnsel te vangen. Ze laat de gejaagdheid van de schooldag van zich afglijden. Het is heerlijk om weer lekker met de klasgenoten te kunnen lachen om niks. In de voorgaande periode kregen ze door de coronamaatregelen online thuislessen. Iedere ochtend beneden aan de keukentafel de laptop openklappen. Dan inloggen om van de docent uitleg te krijgen over de lesstof. In het computerscherm de eenzaamheid van je eigen gezicht zien weerspiegelen. Alleen-zijn los je niet op door te chatten met lotgenoten. Daarom was ze ruim een week terug - tegen de beperkende regels in - naar een feestje in de buitenlucht geweest. Maar dat was achteraf niet zo'n succes. 
Op de vensterbank ligt de bromvlieg inmiddels op z'n rug rondjes te draaien. Pootjes die hulpeloos naar boven trappelen in een poging zich om te keren. Sophie voelt zich loom worden in het zonlicht. Even doezelt ze weg. Dan klinkt plots het indringende geluid van de telefoon. Met een schok schiet ze overeind. 
Haar moeder komt vlug de kamer binnenlopen: 'Sophie, je zit er vlak naast. Dan kan je toch wel een keer opnemen?'
Het is opa! Hij woont vlakbij in een seniorenwoning.
'Kortademig? Benauwd? Ik kom gelijk!'
Mam hangt op en belt 112. Sophie houdt haar adem in.
'Meiske, de ambulance komt! Opa is niet goed. Ik ben weg!'
Van achter het raam ziet ze haar moeder met haastige stappen verdwijnen richting opa's huis. Dan valt haar oog op de bromvlieg die roerloos is blijven liggen ... Dood!

Twee weken eerder
'Mijn ouders zijn stom, ze begrijpen me gewoon niet!'
Opa fronst zijn wenkbrauwen: 'Meiske, je vergist je. Ze willen écht alleen het beste voor je.'
Ze schuifelt heen en weer op de houten kruk. 'Ja, dat zeggen ze.' Haar stem klinkt harder dan ze wil. Ze kan zichzelf soms niet uitstaan. Waarom weet ze de laatste tijd zo vaak de sfeer te bederven?
Hier, in dit tuinschuurtje, bezigt opa soms nog zijn oude vak van edelsmid. Terwijl ze over zijn schouder meekijkt, steekt hij de brander aan. Hij richt de vlam op een kom waarin een gouden kettinkje ligt.
'Toen oma nog leefde, droeg ze het regelmatig,' zegt de oude man schor. 'Ik gaf het haar toen je moedertje-lief werd geboren.'
Onder de kom ligt een steenplaat. Opgestapelde bakstenen schermen de achterkant af. In de vuurgloed wordt het edelmetaal langzaam stroperig. Sophie knijpt haar ogen half dicht en gluurt tussen haar wimpers door naar de vlam. De bolvormige gouddeeltjes schommelen over de bodem van de kom. Dan draait opa de brander uit. Hij keert zich naar haar toe. Zijn handen omsluiten de hare. Handen die liefdevol oma verzorgd hebben tot aan haar sterven. 
'Ik ken mijn dochter. En jouw moeder kent haar kind. Ze droeg je onder haar hart. Ze wil graag dat jij gelukkig wordt.'
Opeens worden Sophie haar ogen vochtig. Ze zucht: 'Zaterdag is er een feestje. Het is in de buitenlucht. Maar ik zal wel weer niet mogen van mam!'
Opa kijkt haar over zijn bril aan. 'Wacht even Sophietje! Ze moet haar kind beschermen.' 
Sophie trekt haar handen los en springt op. 'Zo irritant! Ik ben bijna volwassen. Maar jullie doen allemaal net of ik niet op mezelf kan passen! Ik ben er klaar mee!'
Stampend loopt ze het schuurtje uit. Opeens weet ze het zeker. Ze vraagt het niet eens. Ze gaat gewoon naar dat feestje!

Verdwaald in het donker
Die zaterdag schrikt Sophie van de drukte als ze dichterbij het feest komen. Van haar vriendin hoorde ze dat er misschien wel enkele tientallen jongeren komen. Maar hier, op een groot bouwterrein aan de rand van het bos, ziet ze wel honderden mensen. De vriendin kijkt haar vragend aan als ze blijft staan en richting het gekrioel knikt. 'Met die menigte heeft het Corona-virus vrij-spel.'
Het meisje haalt haar schouders op. 'Waarom mag je wel met honderden op school zitten en niet buiten in de frisse lucht? Dit is èècht zo gaaf!'
Vlak voor hen stopt een taxi. De portieren vliegen open. Enkele druktemakers duwen elkaar naar buiten. Eén zet een halflege drankfles aan de mond. Sophie krijgt de neiging zich om te keren en weg te vluchten.
De vriendin geeft haar een por: 'Kom op meid, niet altijd dat schuwe. We gaan lekker feesten!'
Sophie wordt omstuwt door jongens en meisjes. Haar benen trillen en zweet parelt op haar voorhoofd. Discolampen kleuren de gezichten spookachtig. Ze voelt zich duizelig. Lachgasballonnetjes in allerlei tinten. Oorverdovend geschreeuw: 'Waar-is-dat-feestje, hier-is-dat-feestje!!!'
In de verte klinken sirenes. Opeens stuift de menigte uiteen. Ze ziet enkele agenten die hen tegen proberen te houden. Iemand schreeuwt naar de politie: 'Hé popo, je bent toch zelf ook jong geweest!' Sophie wordt meegetrokken door de vluchters. Tussen bomen door. Een gil vlak naast haar. Silhouetten flitsen langs haar heen. Een tak zwiept in haar gezicht. Dan slokt het donkere bos haar op.

Dwars door het vuur
'Hoe kom je aan die striem op je wang?' Opa kijkt haar aan.
Sophie haalt haar schouders op. 'Gewoon ... een tak in mijn gezicht.'
Ze heeft haar schooltas in het schuurtje op de grond gezet.
De oude man gaat niet verder in op de schram. Met een tangetje haalt hij het dunne laagje goud uit het model van was. Zijn hand trilt een beetje. Hij merkt dat ze het ziet.
'Ja meissie, deze handen komen nog uit de grijze oudheid. Dit zal wel mijn laatste meesterwerk zijn. Weet je dat in een sieraad altijd een meesterteken moet staan?'
Het gebabbel van opa gaat half langs Sophie heen. Dan vraagt hij hoe het op school is.
'We hadden in de klas een discussie. Sommigen denken dat Corona eigenlijk een chemisch wapen uit een laboratorium is. Volgens mij is het een complottheorie, een nepvirus.'
Opa legt zijn instrumenten neer. 'Maar al die zieke mensen op de IC's? Zoveel mensen zijn er aan overleden.'
Ze leunt voorover op de kruk. Het haar valt als een gordijntje voor haar gezicht: 'Ze zeggen dat God liefde is, maar Hij liet oma net zolang lijden tot ze dood was.'
De oude man kreunt. Zijn stem klinkt zacht: 'Toen oma overleed heb ik veel verdriet gehad. Alsof je in een donker bos verdwaald bent. Je zoekt, maar steeds kom je terug op dezelfde plek.'
Sophie kent het gevoel van enkele dagen terug toen ze het bos invluchtte.
Opa zet de bril af en veegt even met een zakdoek in z'n ogen. Hij kucht een keer:
'Door het lijden heen wordt je leven omgesmolten tot een kostbaar sieraad. Maar als je dwars door dat vuur van lijden heen gaat, mag je weten dat God bij je is!'
Sophie slaat onbeheerst haar ene been over het andere. Daarbij raakt ze haar tas die opzij valt.
Opa gaat kalm verder met zijn betoog. 'Jezus ging aan het kruis door het vuur voor ons. Voor jou! Jij bent een kostbaar sieraad in Zijn ogen!'

Weken later
Sophie heeft zich geïnstalleerd in de leunstoel bij het raam. In de vensterbank toont de amaryllis trots haar rode bloemenpracht. Mam steekt een kaars aan op de salontafel. Het begint al vroeg te schemeren. De feestverlichting in de straat springt aan. Mensen lopen langs de kerstetalages. Met mondkapjes op en afstand houdend van elkaar lijkt de wereld zo anders. Sophie denkt terug aan de bromvlieg die liggend op zijn rug hoopte dat alles weer op zijn pootjes terecht zou komen. Steeds opnieuw komt in haar gedachten dat zij opa misschien besmet heeft met het Covid-19 virus. De traan in haar ogen wordt groter en zwaarder. Langzaam maakt het oogvocht zich los en baant zich een weg over haar wang. In gedachten loopt ze opnieuw samen met haar ouders van de kerk naar de begraafplaats. Een roodborstje bleef tegenover het open graf met een scheef koppie naar haar kijken. In haar gedachten klinkt opa's lievelingslied: 'Maak mij rein voor U Heer, als gelouterd goud, puur goud. Dwars door het vuur, maakt U mij rein en puur!'
In de weerspiegeling van de ruit ziet ze mam naar haar kijken. Net als ze het haar als gordijntjes om zich heen laat vallen, lijkt het alsof d'r moeder haar gedachten kan lezen. 
'Sophie, opa heeft voordat hij opgenomen werd op de IC nog iets gemaakt. Hij vertelde me dat het voor jou is. Speciaal voor Kerst.'
Met een klein doosje komt ze op de rand van de leunstoel zitten. 
'Ik moest tegen je zeggen dat je niet jezelf moet kwellen met schuldgevoel. Opa bleek het aan zijn hart te hebben. Het was Gods tijd dat hij naar oma toe mocht.'
Sophie haar hand trilt - net als eerder die van opa - als ze de verpakking openmaakt. Een prachtige hanger, glanzend roodgouden vlammetjes omlijsten een witte parel. Ze leest het kaartje dat erbij zit. Sophie begint te snikken. Mam slaat haar arm troostend om haar heen. Dan kruipt ze dicht tegen haar moeder aan. Een ogenblik mag ze weer gewoon kind zijn.
Dit Kerstverhaal is opgenomen in de november/december 2020 edities van
de PCOB Nieuwsbrieven van De Bilt, Houten en Den Dolder.

6 opmerkingen:

  1. Wat een ontroerend verhaal. Maar zo uit het leven gegrepen. Een opstandige tiener die corona zat is en een oude opa die bereid is om naar de Heere te gaan. Prachtig Ron. Mooie boodschap. Leerzaam. Groeten Corrie

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Heel herkenbaar, mooi. Voor de jeugd van nu maar ook voor mezelf. Dank je wel.

    BeantwoordenVerwijderen