zaterdag 10 december 2022

BLAUW NEON - Kerstverhaal 2022

Het is nog stil deze morgen als Mirjam over de Dorpsweg fietst. De oude boerderijen staan er dromerig bij in het ochtendgloren. Uit de nevel op het land vliegt met veel kabaal een koppel ganzen omhoog. Mirjam voelt zich zo verbonden met dit dorpsleven. Ze ziet er tegenaan om juist deze dag naar de grote stad te gaan. Acht jaar is het is alweer dat Bert overleden is. Ze beseft dat in die ziekteperiode hun dochter aandacht tekort is gekomen. De jaren daarna had ze Ingrid steeds meer betrokken in het werk. Het melken van de koeien en het uitmesten van de stallen. Tegelijk had ze het verzet bij haar dochter zien groeien. De kerkgang vond ze steeds minder leuk. Als tiener spijbelde ze regelmatig van school. Stilletjes ging ze een paar keer met vrienden op stap naar Amsterdam. Dáár was het echte leven en plezier. Weg uit dit dorp van haar jeugd. Mirjam had haar dochter nog zo gewaarschuwd. En opeens was Ingrid verdwenen... 

Vanachter het raam in de trein tuurt ze naar de horizon. Ze heeft geen oog voor wat aan haar voorbijtrekt. Niet de wieken van de molen in de verte, maar de zorgen draaien rond in haar hoofd. Het eerste bericht wat ze uit de grote stad had gekregen, was ook het laatste. ‘Mam, ik heb veel plezier. Maak je geen zorgen. Met mij gaat alles goed.’ Daarna was het al die maanden oorverdovend stil gebleven. Als moeder had ze gebeden voor Ingrid. Ze voelde vooral de onmacht, de pijn om haar kind. En tegelijk was daar ook het verlangen om haar te zoeken in die drukke wereldstad. Daarom had ze een foto laten verhonderdvoudigen in de fotozaak. Als de trein het station binnenloopt, voelt het of er een strakke band om haar hoofd zit. Toch wil ze gehoor geven aan de drang die ze voelt in haar hart. Ze móet dit gaan doen voor haar dochter waar ze zoveel van houdt. 

De hele dag heeft ze gezocht. Langs de grachten en door smalle steegjes. Zelfs op plaatsen waar je liever niet komt. Ze voelde zich onveilig in donkere cafés met dreunende muziek. De rillingen liepen over haar rug toen ze deze avond over de Wallen liep. De rode lichten gaven de begerige blikken van de mannen een angstaanjagende uitdrukking. En overal had ze een poster met foto achterlaten. Maar ze vond haar jonge dochter niet. In gedachten ziet ze zich weer staan met kleine Ingrid in haar armen. Ach … hoe ouder je wordt, hoe dichterbij het verleden komt. Mirjam haar benen doen pijn van vermoeidheid door het vele lopen. Alles lijkt voor niets geweest. Had ze dit niet moeten doen? Door de drukke winkelstraat loopt ze terug naar het station. Even slaat ze wanhopig haar ogen omhoog. Dan blijft haar blik rusten op het grote gebouw. De gevel is opgesierd met blauw neon. Woorden die oplichten tegen de donkere lucht… 


Een ijzige kou heeft zich uitgerold over de hoofdstad. De winkelstraten zijn opgetuigd met kerstversieringen. Tussen de mensenmassa sleept Ingrid zich eenzaam voort. Ze voelt hoe sommige blikken haar veroordelen. Een ogenblik blijft ze voor een mooie etalage staan. Het toont een kerstdorpje met lichtjes in miniatuur-huizen. Haar gedachten dwalen af naar een half jaar terug. In het dorp dat ze achter zich liet, hadden ze haar als rebels gezien. Weinigen wisten dat het maar een masker was. In de tijd dat haar vader ziek was, had ze haar eigen ik achter deze façade weggestopt. Het was haar manier om aandacht te krijgen. In werkelijkheid had ze het liefst niet meer uit haar bed gekomen. Uiteindelijk nam ze de benen naar Amsterdam. Daar kreeg ze de aandacht die ze zocht. Althans voor een periode. Ze werd een gemakkelijke prooi voor slecht bedoelende mannen. Ze probeerde hen te pleasen. Hun interesse nam af naarmate ze er meer verlopen uitzag. Als je afhankelijk wordt van anderen, raak je jezelf kwijt. Alleen de drank verdoofde nog het verlangen naar echte liefde. 

Fijne sneeuwvlokjes haken zich vast in de slierten van Ingrid’s haar. Het wordt al vroeg donker. Slenterend door de steegjes komt ze langs een oude kerk. Ze had nooit veel van Gods liefde ervaren in de dorpskerk van haar moeder. Als je jong bent, heb je geen behoefte aan God. Dan wil je met vrienden stappen en fuiven. Ingrid staart naar de donkere ramen van de kerk. ‘Zie je wel … net als de vensters van de hemel!’, mompelt ze. Moedeloos loopt ze verder. ‘Er is vast wel een God, maar Hij is er gewoon niet als je Hem echt nodig hebt!’ Het begint inmiddels harder te sneeuwen. Op de stoep ontstaat een sneeuwlaagje. De kou doortrekt haar te dunne kleding. Afgelopen dagen had ze overdag wel beschutting gezocht in de warme buurtkamer van het Leger des Heils. Maar het loopt nu al tegen sluitingstijd. Daarom kiest ze ervoor om door te lopen naar het cafeetje iets verderop ... 

Verkleumd komt ze de kroeg binnen. Het is er druk. Een paar dronkenlappen ruziën met elkaar. De warmte binnen maakt haar duizelig. Ingrid voelt zweetdruppeltjes op het voorhoofd. Een gevoel alsof ze moet overgeven. Snel loopt ze naar de toiletruimte. Daar blijft ze gebogen staan, leunend op de wastafel. Dan kijkt ze omhoog. Het spiegelbeeld waar ze naar staart, is glashard: ze lijkt niet meer op wie ze ooit was. Het neusringetje, de tatoeage. Maar vooral de littekens die haar eens zo jonge gezicht hebben getekend. Ze kijkt naar zichzelf met ogen vol medelijden. Waarom had ze zo nodig haar eigen keuzes willen maken? Ze was het niet meer waard haar moeder nog onder ogen te komen! In de spiegel ziet ze achter zich waar het leven haar gebracht heeft … de toiletruimte van een achteraf café. 

Opeens ziet ze in het teruggekaatste beeld een foto op de toiletdeur. Ingrid haar lichaam verstijft… het is alsof het gezicht van haar moeder wordt weerspiegeld. Met een ruk draait ze zich om en grist de opgeplakte foto van de deur. Het is echt haar moedertje! De handen van Ingrid trillen van de opkomende emotie. Een liefdevolle blik kijkt Ingrid vanaf de foto aan. Daaronder staan lettertekens die ze tot woorden probeert samen te voegen. Met een brok in de keel leest ze zachtjes: ‘Waar je ook bent… Wat je ook gedaan hebt… Welkom Thuis! 

Deze avond gaat Ingrid een laatste keer op pad door donker Amsterdam. En toch is het alsof het lichter lijkt dan anders om deze tijd. De straatjes zijn met een witgewaad overdekt. Door de vers gevallen sneeuw is het geluid gedempt. Alleen de ijskristallen onder haar laarzen knisperen. Op een vreemde manier geeft de vredige stilte haar rust. Ze denkt terug aan dat moment dat ze de foto zag van haar moeder. Ineens was daar het besef dat ze een Thuis had waar iemand op haar wachtte. Wat er ook gebeurd is, ze mag het hier achter zich laten. 
Vlak voor ze het Centraal Station binnengaat, kijkt ze nog één keer achterom. Dan blijven haar ogen een ogenblik rusten op het grote gebouw. Blauwe neonletters lichten vanuit de hemel op. Ze leest de troostende woorden: ‘God roept je – Jezus houdt van je!’ Dan loopt ze met vochtige ogen het station binnen om de laatste trein te halen.

7 opmerkingen:

  1. Opnieuw bedankt, Ron voor een prachtig Kerstverhaal.
    Van kleinsaf aan hou ik daar enorm van, en dat lijkt ook niet meer te veranderen.
    Blessings!

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Dankjewel Ron, prachtig! Zo is onze hemelse Vader en zo mogen wij als ouders zijn beeld weerspiegelen als onze kinderen afdwalen.

    BeantwoordenVerwijderen
  3. Dit is ook nu nog een ontroerend verhaal.

    BeantwoordenVerwijderen
  4. Lees net je kerstverhaal, prachtig Ron!

    BeantwoordenVerwijderen