maandag 18 december 2023

TERUGKEER - Kerstverhaal 2023

                                    

De zon daalt achter de heuvels van Chiang Mai. Ze kleurt de stadsmuur oranje. Michiel-André zit op een terras tegenover de oude toegangspoort. Maar hij heeft weinig oog voor het schouwspel. Hij staart voor zich uit en voelt zich verloren en verward. Zijn hele leven dacht hij enig kind te zijn. Maar het bleek anders, heel anders. Kort terug hoorde hij het pas - hij had een tweelingbroer die overleed bij hun geboorte. Hij weet niet wat hij erger vindt. Het jarenlang verzwijgen door zijn ouders? Of het voorbijgaan aan het onverklaarbaar gemis dat hij altijd heeft gevoeld? Het is alsof de puzzel voorgoed het laatste stukje mist.
Michiel-André zucht. 'Moest ik nou zo nodig naar Thailand om hier te verwerken dat ik mijn broertje nooit zal kennen? Het enige wat ik nu bereik, is het genoegen met Kerst niet thuis te zijn. Hadden ze het me maar eerder moeten vertellen!' Hij klemt zijn handen om zijn glas ijskoffie. ‘Laat ook maar. Ik wil deze laatste avond in Chiang Mai gewoon alles vergeten!’ Hij drinkt zijn glas leeg. Maar de zoetheid van siroop kan niet op tegen de bittere nasmaak van koffie.
Michiel-André kijkt naar de overkant. Een zwerfster met een baby op haar arm bedelt om geld. Hij fronst zijn wenkbrauwen: ‘Makkelijk scoren met zo’n kleintje!’ De zwerfster ziet er vies uit in haar groenige shirt en roze broek. Ze lijkt zijn blik te voelen en draait zich naar hem om. Tot zijn schrik loopt ze naar hem toe. Michiel-André springt op en vlucht het café in. Hij rekent af en kijkt schuw naar het terras. Niets! Dan schiet het hem te binnen. Zijn telefoon ligt daar nog. Hij rent terug. Te laat! Zijn mobiel is weg … net als de zwerfster met haar baby!

Michiel-André kijkt alle kanten op. In de verte ziet hij het groen-roze van de zwerfster net een zijweg ingaan. Hij zet de achtervolging in en holt langs de gracht die de oude stad omarmt. Tuktuks passeren hem. Als Michiel-André de hoek omgaat, herkent hij de straat vol barretjes. Met een paar jongens uit het hostel nam hij vorige week een taxi naar de Night Market. Halverwege bleek dat de chauffeur door een verlamming maar met één hand kon sturen. Ze lieten hem hier stoppen en stapten lachend uit. De boze chauffeur keek hen na.
De zwerfster met de baby verdwijnt achter een foodstall. Als Michiel-André daar aankomt, is hij haar in het donker kwijt. Hij volgt een smalle zijstraat tot hij bij een steeg komt met krotjes. Hij verbaast zich over dit wijkje tussen luxe hotels. Als een ruwe steen tussen glinsterende diamanten. Voorzichtig sluipt Michiel-André door de steeg. Ergens huilt een baby. Hij duwt een gammele deur open. Het is moeilijk om iets te zien in de donkere ruimte. Plotseling klinkt een luide mannenstem uit de hut. Een silhouet komt dreigend op hem af. Michiel-André trekt zich snel terug. Vanaf de andere kant van de steeg komen ook enkele mannen aan. Wat willen ze van hem? Hij voelt zich ingesloten - niet meer in staat te bewegen. Naast hem klinkt geritsel. Een rat schiet weg. Vol afschuw zet hij het op een lopen - een donker gangetje in - tot hij uit het zicht van zijn achtervolgers is.
-o-o-o-o-

Michiel-André heeft de halve nacht liggen woelen. Hij droomde over het Kerstfeest vroeger op de zondagsschool. Het verhaal over het kindje Jezus – in doeken gewikkeld. Daarna kregen ze een leesboekje en een mandarijn. Hij vroeg of hij er ook een voor zijn broertje mocht. ‘Nee!’ was het antwoord: ‘Jij hebt geen broertje. Je bent enig kind!’ 
Na het uitchecken wacht Michiel-André buiten op de taxi naar het vliegveld. Vandaag vliegt hij naar Bangkok waar hij de Kerstdagen zal doorbrengen. Boven de straat trippelt een eenhoorntje over stroomkabels die rommelig over elektriciteitspalen hangen.
Net als de taxi voorrijdt, ziet hij haar! Nog steeds in groen-roze staat ze aan de overkant. Ze wacht tot een fietstaxi voorbij is. Terwijl de chauffeur zijn spullen in de kofferbak legt, komt ze op hem af. In haar hand … zijn telefoon. Michiel-André kan zijn ogen niet geloven. 
De zwerfster zegt iets tegen hem in een taal die hij niet verstaat. De chauffeur vertaalt voor hem: ‘Ze vraagt of deze telefoon van jou is?’
Michiel-André voelt zich geschokt: ‘Yes indeed! Hoe komt ze eraan?’
De taxibestuurder brengt het aan haar over, waarop zij antwoordt: ‘Ik heb uw telefoon meegenomen omdat ik het wilde verkopen. Het spijt me!’
Woedend kijkt Michiel-André haar aan: ‘Wat? Hoe durf je? Waarom heb je hem gestolen!’
Ze kijkt bang naar de chauffeur, die het voor haar vertaalt. Met trillende stem zegt ze zacht: ‘Het was verkeerd ... Maar ik was wanhopig en had geld nodig voor mijn baby.’ 
De taxibestuurder lijkt zich ongemakkelijk te voelen met zijn rol als tolk.
Michiel-André roept: ‘En je dacht dat je mijn telefoon kon stelen? Dat is heel gemeen! Je bent een oplichtster!’
Een traan rolt over haar wang: ‘Ik voelde me schuldig. Daarom breng ik het terug naar u!’
Michiel-André rukt de telefoon uit haar hand. ‘Verwacht van mij geen dankjewel,’ snauwt hij. Dan draait hij zich om en stapt zonder nog een woord te zeggen in de taxi.
-o-o-o-o-

Hij merkt het pas als hij ziet dat de chauffeur zijn ene arm slap hangt. De man die ze uitgelachen hadden. De bestuurder kijkt in zijn spiegel naar hem: 'I know you, isn't it?'
Michiel-André houdt zijn ademhaling in. Hij is herkend en zit opgesloten in de taxi.
De man vervolgt: ‘Where do you come from?’ 
Gespannen antwoordt Michiel-André: ‘I’m from Holland. Ik ben blij terug te gaan. Thailand heb ik wel gezien!’
De man stuurt met één hand door het verkeer: ‘Really? Als je zo graag teruggaat moet je daar een goed thuis hebben! Of niet soms?’ Michiel-André heeft weinig zin over thuis te praten met een wildvreemde. Zijn ouders waren teleurgesteld dat hij hierheen vertrok: ‘Je neemt ons het verzwijgen kwalijk. Maar het was verwarrend te rouwen om het verlies van je broertje. We hielden ons verdriet verborgen om jouw geboorte te kunnen vieren.'

De man zegt met een barse stem: ‘Je denkt dat je Thailand kent. Maar je begrijpt niets van de mensen hier!’
Michiel-André zijn gezicht betrekt: ‘Nou, ik heb in ieder geval een zwerfster ontmoet!’
De chauffeur bijt hem toe: ‘In dat goede thuis van jou stond waarschijnlijk een mooi wiegje voor je klaar. De vrouw komt uit Myanmar en kreeg niet de kansen die jij kreeg!'
Michiel-André schampert terug: ‘En daarom is ze zeker hier naar Chiang Mai gekomen om van toeristen te stelen?’
Opnieuw kijkt de man via zijn spiegel naar hem: ‘Jij hebt nooit hoeven te vluchten voor soldaten die je dorp platbranden. Ze raakte zwanger en weet waarschijnlijk niet eens wie de vader is. Een makkelijke prooi voor mannen die net als jij tegen haar schreeuwen!’
Michiel-André voelt een golf van woede in zich opkomen: ‘Hoe durft u mij te beschuldigen? Ik heb niets met haar en dit land te maken!’ Hij spuugt het eruit – alle frustratie van de afgelopen periode: ‘Ik ben hier gekomen om de ellende van thuis te vergeten. Niet om me schuldig te voelen. Ik wilde mijn telefoon en mijn leven terugvinden!’
Opeens voelt hij zich doodmoe. Waarom heeft hij zich zo laten gaan tegenover deze man?
De chauffeur schudt zijn hoofd: ‘Je hebt niets gevonden, maar alles verloren! Je bent een loser!’
De taxi stopt bij het vliegveld. Michiel-André springt uit de auto, grijpt zijn bagage. Hij wil zo snel mogelijk weg van deze plek en deze man, van de zwerfster en haar baby. Hij rent naar de ingang en kijkt niet meer om.
-o-o-o-o-

Het vliegtuig maakt steeds meer vaart en komt los van de baan. Door het raam ziet Michiel-André nog één keer Chiang Mai. In de verte liggen de bergen richting Myanmar. Zijn gedachten glijden weer naar die vrouw met haar baby. Hoe ze naar het terras toeliep. Haar ogen zochten de zijne. Het gaf hem een gevoel van ongemak. Michiel-André schudt beschaamd zijn hoofd.
Om zijn gedachten te verzetten, scrolt hij op zijn telefoon door de fotobestanden. Vakantiekiekjes van het olifantenkamp. Een filmpje waar hij aan een zipline een zweefvlucht maakt. De toegangspoort van Chiang Mai … Opeens ziet hij een filmpje dat hij niet zelf heeft gemaakt. Verbaasd kijkt hij naar de video: een donker vertrek, wat kookpotten. Dan een houten bak waarin een baby ligt. Een vrouwenhand legt een doek over de beentjes en streelt het hoofdje. Zacht zegt ze wat tegen het kind. Het beeld zoemt in … twee kinderoogjes die Michiel-André aankijken.

Hij heeft even zitten knikkebollen op het zachte gezoem van de motoren. 
Zonnestralen vallen door het vliegtuigraampje op zijn gezicht. Een droomvlucht waarin hij geniet van dit ogenblik – uitgetild boven zijn somberheid. Een geluksmoment door kinderogen die hem troostend aankijken. Het pijnlijk gemis van zijn babybroertje verliest daardoor zijn kracht.
Door de intercom klinkt de stem van de gezagvoerder: ’Cabinecrew, prepare for landing.’ Michiel-André ziet de skyline van Bangkok door het raampje. Deze dagen zal hij hier Kerst moeten vieren. Opeens is er het verlangen om juist dan thuis te kunnen zijn. Op het moment dat het toestel de grond raakt, weet hij het zeker. Bij een boekingskantoor op het vliegveld zal hij proberen zijn terugkeer naar Nederland te vervroegen.
-o-o-o-o-

Michiel-André zit in de wachtruimte bij het boekingskantoor. Een kerstboom met grote ballen staat in het midden. Het vormt een wonderlijk contrast met de religieuze beelden in de hal. Hij denkt aan de verlichte winkelstraten thuis. De Kerstnachtdienst waar hij altijd naar toegaat. Hij hoopt dat hij het ticket om kan boeken. Michiel-André pakt zijn telefoon en kijkt weer naar de video die de jonge vrouw had gemaakt. Hij schaamt zich voor zijn gedrag van vanmorgen. Alsof hij de woorden van de chauffeur weer hoort: Je hebt niets gevonden, maar alles verloren.’ Hij ziet in het filmpje dat de baby in een bak ligt – gewikkeld in doeken. Hij voelt een steek in zijn borst. Zo was het … Jezus kwam in deze wereld. En er was geen plaats voor Hem. Zijn wieg was een voederbak. Hij kan het niet helpen dat tranen in zijn ogen opwellen. Dan is daar het besef: ‘Ik was verloren, maar het Kind in de kribbe heeft mij gevonden!’

Minuten lang zit hij onbeweeglijk in de wachtruimte. Gedachten aan de kansen en steun die zijn ouders hem altijd hebben geboden - de jonge vrouw en haar kind hebben niemand. Voor hen geen kansen in het leven, terwijl ze dat dolgraag zouden willen. Even komt het idee in hem op of hij misschien iets voor hen kan betekenen!
Dan dringt langzaam de stem van de baliemedewerkster tot hem door: ‘Next one please!’
Hij loopt naar haar toe en geeft zijn vliegbestemming door. Ze zoekt even op haar scherm: ‘Er is één stoel vrij in het toestel dat over twee uur vertrekt. Weet u zeker dat u dit wilt?’
Michiel-André kijkt haar aan en zegt vervolgens resoluut: ‘Ja, ik moet terug naar Chiang Mai. Juist daar wil ik deze Kerst zijn!’
-o-o-o-o-




4 opmerkingen:

  1. Dank je wel, Ron, voor weer een prachtig, doch indringend, kerstverhaal.
    Echt eentje om ook over na te denken.

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Michiel-André is ècht aan het denken gezet! En zo ook deze lezer... Dank je wel voor jouw indringende kerstverhaal. Dat er nog vele moge volgen.

    BeantwoordenVerwijderen